Position Paper: Wettelijke VOD-regeling schadelijk voor AV-sector
NVPI en Filmdistributeurs Nederland (FDN) pleiten ervoor om de marktpartijen ruimte te geven voor het maken van goede vrijwillige afspraken over een VOD-vergoeding voor Nederlandse makers, en de uitvoering daarvan. Breng juist makers, producenten en platforms bij elkaar en ga niet over tot een wettelijke vergoeding die de Nederlandse AV-sector niet sterker maakt.
Wettelijke VOD-vergoeding
Momenteel hebben de belangrijkste filmmakers, op basis van vrijwillige afspraken, recht op 3,9% van de omzet van de Nederlandse producties waarbij zij betrokken zijn. Bij de meeste VOD-platforms gaat dat om maximaal 10% van hun VOD-catalogus. De praktische uitvoering stuit nog op aanloopproblemen, vandaar dat er door makers wordt gepleit om dit wettelijk te regelen: een VOD-vergoeding voor alle makers die door de markt moet worden uit onderhandeld.
Niet effectief
Bij een vrijwillige regeling kunnen Nederlandse makers een vergoeding tegemoet zien waarvan zij meer profiteren dan bij een wettelijke regeling. Bij een wettelijke regeling zal de vergoeding hoe dan ook gaan gelden voor aanbod uit andere EU-landen. Bovendien is er een grote kans dat de vergoeding ook betaald moet worden voor aanbod uit de VS en het VK. De wettelijke VOD-vergoeding geldt dan voor 100% van het VOD-aanbod en lekt voor het overgrote deel weg naar de landen met de meest dominante marktpositie: de VS en het VK.
Nederland zou met een wettelijke VOD-vergoeding vrijwel alleen staan. De markt zal bij de invulling kijken naar wat in sommige EU-landen op vrijwillige basis wordt betaald en dat is vaak lager dan de huidige 3,9%. Als die lijn in Nederland wordt doorgevoerd, krijgen de filmmakers dus een lager percentage dan nu en wat de VOD-vergoeding dan nog oplevert komt voor het overgrote deel bovendien buiten Nederland terecht.
Niet efficiënt
Doormiddel van een wettelijke VOD-regeling komt het geld niet terecht waar de nood het hoogste is. Het innen en herverdelen van de vergoeding gebeurt door nationaal en internationaal georganiseerde collectieve beheersorganisaties (CBO’s) die onderling verdeelsleutels moeten overeenkomen en kosteninhoudingen toepassen. Het is een systeem met veel frictie- en organisatiekosten, dat complex en duur is. De praktische problemen die nu spelen bij de vrijwillige regeling worden door een wettelijke VOD-vergoeding intussen niet opgelost.
De consument wordt benadeeld of de Nederlandse AV-industrie, inclusief de makers, gaat er op achteruit in plaats van vooruit
VOD-platforms kunnen ervoor kiezen om de VOD-vergoeding aan de consument door te berekenen. Om concurrerend te blijven zullen veel VOD-platforms die keuze niet willen of kunnen maken en dan verdwijnen.
De VOD-vergoeding zal ervoor zorgen dat in Nederland beschikbare platforms ervoor kiezen
minder te investeren in nieuwe Nederlandse producties. De kosten worden verrekend met de filmdistributeurs en de filmproducenten, die vervolgens minder overhouden om te investeren. De werkgelegenheid en de ruimte om goede honoraria te betalen komen dan onder druk te staan. Talent vloeit weg en de production value waarmee om de gunst van de kijker wordt geconcurreerd neemt af. Men zal meer buitenlandse content aankopen ten koste van Nederlandse content. De opbrengsten voor de Nederlandse makers dalen, met nog minder investeringsruimte als gevolg: de gehele Nederlandse AV-sector komt op deze manier in een vicieuze cirkel terecht en gaat hiermee steeds verder achteruit.
Het betere toekomstperspectief
Het stimuleren van het vrijwillige systeem is effectiever: het voorziet al in een VOD-vergoeding voor de belangrijkste filmmakers, zonder risico op het weglekken van het leeuwendeel van het geld. Nu RODAP een collectief heeft weten te vormen met alle aangesloten omroepen, VOD platforms 1) en niet aangesloten platforms 2) ,en zij het belang zien van deze vrijwillige regeling voor de Nederlandse AV-sector, is een wettelijke regeling niet nodig.
Geef de markt de ruimte om goede afspraken te maken en het systeem praktisch uitvoerbaar te maken, zonder de nadelen en risico’s die kleven aan een wettelijke regeling.
Verbeter de inkomenspositie van de Nederlandse makers door de markt te stimuleren en meer te investeren in Nederlandse audiovisuele producties, die kunnen concurreren met buitenlands aanbod.